We horen
ze vaker; de meest prachtige en interessante verhalen over kledingstukken, hun
herkomst en gebruik. Sommigen ervan klinken heel plausibel, andere ‘zeker-te-weten' feiten roepen toch met enige regelmaat twijfel op, of in ieder geval
gefronste wenkbrauwen.
Zo is er
natuurlijk het overbekende verhaal van de visserstruien: aan het patroon van de
visserstrui kon je zien waar een verdronken visser vandaan kwam. Na ruim acht
jaar onderzoek in de Zeeuwse delta menen we zeker te kunnen stellen dat dát
(overigens aardige) verhaal niet klopt, tenminste.. niet hier in Zeeland! De
ruim dertig truien die wij terug vonden komen voor het grootste gedeelte in héél
Zeeland voor, enkele uitzonderingen nagelaten. Die uitzonderingen - zoals bijvoorbeeld
de slangentrui uit Arnemuiden - blijken dan weer niet de énige truien in dat dorp
te zijn die door de plaatselijke vissers gedragen werd: we vonden daarnaast nog zeker
zes andere gebruikte patronen.
Toch weet
men het zeker: aan het patroon van de visserstrui kon men zien waar een
verdronken visser vandaan komt! Je leest het in elke publicatie en iedereen is
er van overtuigd dat het waar is.
Het blijkt niet meer dan een romantische mythe te zijn; maar wel een hardnekkige,
die waarschijnlijk altijd wel zal blijven worden doorverteld…
Eenzelfde vergelijking gaat op voor een ander kledingstuk dat bij veel
streekdrachten en modes in diverse varianten voorkomt: armwarmers, ofwel polsmoffen,
armmoffen, armwanten, mitaines, of zoals men ze hier in Zeeland noemt:
labedissen. Een wat ongewone naam, maar daar is een uitermate logische
verklaring voor: de naam ‘labedissen’ zou zijn afgeleid van dominee, ex-jezuïet
en boeteprediker Jean De Labadie (1610-1674), die eind van de zeventiende eeuw
in Middelburg preekte, en die een fel tegenstander was van de blote armen van
de boerinnen in de kerk. Hij bedacht dat ze kuise zwartwollen armwarmers
moesten dragen, die prompt naar hem genoemd werden: labedissen.
Nu doet zich hier eenzelfde fenomeen voor als bij de
visserstruien: een verhaal, wat op zich best aardig en aannemelijk klinkt,
wordt als ‘dé waarheid’ bestempeld. Maar, ook bij deze verklaring gaan onze
wenkbrauwen fronsen, en tevens doemt een groot aantal vragen op!