donderdag 23 augustus 2018

Labedi.. Labeda.. Labedissen


We horen ze vaker; de meest prachtige en interessante verhalen over kledingstukken, hun herkomst en gebruik. Sommigen ervan klinken heel plausibel, andere ‘zeker-te-weten' feiten roepen toch met enige regelmaat twijfel op, of in ieder geval gefronste wenkbrauwen.
Zo is er natuurlijk het overbekende verhaal van de visserstruien: aan het patroon van de visserstrui kon je zien waar een verdronken visser vandaan kwam. Na ruim acht jaar onderzoek in de Zeeuwse delta menen we zeker te kunnen stellen dat dát (overigens aardige) verhaal niet klopt, tenminste.. niet hier in Zeeland! De ruim dertig truien die wij terug vonden komen voor het grootste gedeelte in héél Zeeland voor, enkele uitzonderingen nagelaten. Die uitzonderingen - zoals bijvoorbeeld de slangentrui uit Arnemuiden - blijken dan weer niet de énige truien in dat dorp te zijn die door de plaatselijke vissers gedragen werd: we vonden daarnaast nog zeker zes andere gebruikte patronen.
Toch weet men het zeker: aan het patroon van de visserstrui kon men zien waar een verdronken visser vandaan komt! Je leest het in elke publicatie en iedereen is er van overtuigd dat het waar is.
Het blijkt niet meer dan een romantische mythe te zijn; maar wel een hardnekkige, die waarschijnlijk altijd wel zal blijven worden doorverteld…

Eenzelfde vergelijking gaat op voor een ander kledingstuk dat bij veel streekdrachten en modes in diverse varianten voorkomt: armwarmers, ofwel polsmoffen, armmoffen, armwanten, mitaines, of zoals men ze hier in Zeeland noemt: labedissen. Een wat ongewone naam, maar daar is een uitermate logische verklaring voor: de naam ‘labedissen’ zou zijn afgeleid van dominee, ex-jezuïet en boeteprediker Jean De Labadie (1610-1674), die eind van de zeventiende eeuw in Middelburg preekte, en die een fel tegenstander was van de blote armen van de boerinnen in de kerk. Hij bedacht dat ze kuise zwartwollen armwarmers moesten dragen, die prompt naar hem genoemd werden: labedissen.


Nu doet zich hier eenzelfde fenomeen voor als bij de visserstruien: een verhaal, wat op zich best aardig en aannemelijk klinkt, wordt als ‘dé waarheid’ bestempeld. Maar, ook bij deze verklaring gaan onze wenkbrauwen fronsen, en tevens doemt een groot aantal vragen op!  

dinsdag 14 augustus 2018

Wanne

De vrouwen in streekdracht van weleer hadden geen kant-en klare patronen voor hun handwerk: elk avonddoekje werd ofwel nagemaakt, of uit het hoofd verzonnen. Dat zorgt ervoor dat we tijdens het vastleggen van de originele patronen tegen vaak zeer onverwachte en bijzondere ‘constructies’ aanlopen. De ontdekking dat veel handwerksters ook maar wat ‘aanrommelden’ levert ons veel hoofdbrekens en gepuzzel op bij het op maken van kloppende patronen.. en vraagt zéker meer tijd dan ooit gedacht!

Zo heeft het bijvoorbeeld héél erg lang geduurd met Wanne…
We vertelden jullie al eerder hoe vreselijk lastig en ingewikkeld het bleek om het avonddoekje, wat we Wanne doopten, om te zetten in een correct patroon zonder dodden, bobbels of andere vervelende struikelblokken... Bovendien wilden we graag een versie maken die een flínk maatje groter is dan het kleine, originele witte doekje.




[Doek Wanne, gehaakt door Liesanne van Amstel met garen van Borgo di Pazzi Jeans]