Tijdens ons onderzoek
in het Zeeuws Museum valt op hoe enorm mooi en verfijnd de stukken zijn die we onder ogen krijgen. De meeste
kledingstukken uit het depot zijn gebreid van zeer dunne wol of zijde en
gemaakt met de meest ingewikkelde breitechnieken en steken. Bij één paar labedissen
krijgen we het zelfs níet voor elkaar om de breisteek te ontcijferen.. Hoe we
ook blijven puzzelen, we komen er gewoonweg niet uit! Kunnen we de conclusie
trekken dat onze breiende voormoeders allemaal vaardigheden bezaten waar wij
tegenwoordig niet meer aan kunnen tippen?
De vraag of alle vrouwen vroeger van die mooie en
ingewikkelde brei-en haakwerken maakten, om zo met hun kennis en vaardigheden te
pronken, kunnen we meteen weer onderuit halen. Naast al dat prachtige en
verfijnde handwerk komen we in de diverse depots ook breiwerk tegen waarvan we
zeker weten dat de maakster ofwel niet zoveel handigheid bezat in breien en
haken, ofwel niet veel tijd had om dit te doen. We vinden behoorlijk wat
doekjes die met veel pijn en moeite in een eenvoudige ribbelsteek in elkaar
gevrochten zijn, maar ook bijvoorbeeld vreselijke borstrokken van grove wolsoorten waarvan de tranen je in de ogen
springen!
Nee, lang niet alle vrouwen waren – net als tegenwoordig –
liefhebbers van het edele handwerk: breien (en in mindere mate haken) was iets
wat gewoonweg gedaan móest worden met alles wat voorhanden was om jezelf, je man en kinderen in de kleren te
steken!
Geen wonder dat jonge meisjes al op vroege leeftijd geleerd werd om tijdens de lessen in Nuttig Handwerken de meest elementaire breisteken en sokken te breien, om op die manier mee te kunnen helpen de vaak grote gezinnen te voorzien van warm goed.
Tijdens een verjaardag in de familie hoor ik dat één van de
tantes een originele doek van tante Zoet in haar bezit zou hebben gehad. Ik ben
erg verrast, ik wist niet dat er nog íets van haar spullen bewaard was
gebleven; tante Zoet is inmiddels bijna ruim 25 jaar overleden. Op foto’s valt op
dat tante Zoet vaak een lange, eenvoudige grijze omslagdoek om de schouders heeft.
Bij nader speuren tussen de familiefoto’s zie ik dat ook haar
moeder Jewanne, mijn overgrootmoeder, een voorliefde had voor dit soort
eenvoudige lange doeken. Omdat mijn voorouders arme, hardwerkende
landarbeiders waren kan ik me goed voorstellen dat zij weinig tijd en energie
hadden om ingewikkelde kledingstukken te breien: hun breiwerk moest
hoogstwaarschijnlijk gewoon zijn doel dienen en behaaglijkheid bieden!
Een bezoekje aan ome Jaap brengt uitkomst. Jawel, hij heeft
de doek van tante Zoet in de kast liggen. Mijn vorig jaar overleden tante lag
er graag onder tijdens haar ziekbed. En nu is kleindochter Ashley degene die er
dol op is! Wat prachtig dat deze doek nog steeds gekoesterd en gebruikt wordt!
De foto waarop tante Zoet in een tijdschrift pronkt lieten
we al eerder zien. En nu ik de grijze doek van tante Zoet in mijn handen heb
herken ik hem meteen!
De doek van tante Zoet is een heel eenvoudige doek. Recht
toe, recht aan. Gebreid in een grijs wol-acryl mengsel. Groot, warm en
behaaglijk. De tand des tijds heeft er zijn sporen op nagelaten.. en dat mag
ook! Ik neem de doek mee naar de boerderij van een andere tante.
Ook zij was dol op tante Zoet. Bijzonder dat ik daar nu de foto’s kan maken.
Naast al het prachtige en ingewikkelde breiwerk dat op ons
pad komt vinden we het bij dit project ook belangrijk om het eenvoudige breiwerk
te laten zien. Gemaakt door gewone boeren- en arbeidersvrouwen voor dagelijks
gebruik. Geen pronkstukken, geen bijzondere technieken of verfijnd handwerk.
Breiwerk dat gebreid is om zijn doel te dienen: de draagster warmte en
behaaglijkheid bieden!