dinsdag 28 januari 2020

Het jak van Jo

Vanmorgen vroeg (zeg maar dat ik kwart voor zes vroeg vind) schoot ik ineens recht overeind in bed. Wáár was het gebreide jak van Jo gebleven? Het had al die tijd netjes aan de deurkruk van m'n werkkamer gehangen, op de vaste plek waar ik altijd tasjes hang die terug moeten naar de rechtmatige eigenaar..

Ik kreeg meteen allerlei vreselijke visioenen! Zou ik dat tasje per ongeluk bij de tasjes hebben gedaan voor de tweedehands winkel? Want ik wist het zeker: het hing niet meer aan die deurkruk! Ik schoot in lichtelijke paniek m'n bed uit, het zweet brak me uit! Jee.. wat een schrik.. Ik zag mezelf al vol schuld bij Jo aan de deur staan: "Sorry Jo, ik ben per ongeluk het jak van je moeder kwijt geraakt!! Echt, het spijt me zo vreselijk, ik denk dat het per ongeluk bij de tasjes voor de kringloop terecht is gekomen!"

Nou staat er naast die bewuste deur van m'n werkkamer ook een grote wasmand met losse tasjes en sjaals erin. Daar lag het tasje van Jo natuurlijk gewoon bovenop. Ik pakte het er meteen uit.. ha, wat een opluchting!!! Met het tasje nog in m'n handen ben ik meteen achter de laptop gekropen. In pyjama en badjas, en met m'n haar nog rechtop ;) Inspiratie genoeg voor een stukje over het gebreide jak.

Het begint allemaal met een gebreid jak dat we vinden tussen enkele gebreide werkvestjes in het depot van Stichting Het Walchers Costuum. In eerste instantie valt het niet eens zo ontzettend op: we zien het zwarte, dicht gebreide jak met stoffen randen aan de binnenkant bijna over het hoofd.



We verwonderen ons over het feit dat er blijkbaar iemand is geweest die óóit de moeite heeft genomen om een stoffen jak na te breien in wol. Wat zou daarvoor de reden geweest zijn? In eerste instantie vermoeden we dat het te maken kan hebben met een tekort aan geschikte stof. Het is bekend dat in de oorlogsjaren van WOII er tijdens de inundatie van Walcheren een ontzettend tekort was aan alles, dus ook aan de juiste stoffen om verloren gegane kledingstukken te vervangen. Waarom zou men niet in tijden van schaarste een jak nabreien met bijvoorbeeld uitgehaalde sokkenwol? We vinden het een logische beredenering.


Totdat we het gebreide jak laten zien tijdens de presentatie van het nieuwe project in Museum Arnemuiden. Op de eerste rij zit Jo. Bij ons verhaal over het gebreide jak, en onze vraag aan het publiek of iemand enig idee heeft waaróm er blijkbaar ook jakken gebreid werden, reageert ze enthousiast: “Ik heb er ook, en ik weet waarom dat was!” Een afspraak met Jo is dan snel gemaakt.


Het verhaal van Jo
Jo is er één van de familie Sturm uit Oostkapelle. Inmiddels woont ze, op respectabele leeftijd, in een seniorenflat aan de rand van Middelburg. Haar moeder Bè liep in dracht, zij was handig met naald en draad en naaide zelf haar boerengoed. Avonddoekjes werder onder andere gehaakt door Anne Roose uit Oostkapelle, zij breide op verzoek ook capejes.



Elisabeth (Bè) Sturm

Jo kon vroeger goed leren. Op woensdagmiddag en vrijdagmiddag kregen de meisjes op school handwerken en de jongens cijferen. Jo wou graag naar de huishoudschool, maar dit werd afgeraden door de meester ‘omdat er op de huishoudschool zoveel gerekend werd’ en volgens hem kon ze dat niet goed. Daarom ging ze na de lagere school werken, zoals gebruikelijk was voor meisjes in die tijd.

Eerst had ze een dienstje bij een mevrouw die haar slecht behandelde. Ze werkte daar, op haar dertiende, 2 dagen per week. Zo moest ze eens tijdens de vorst zó lang de luiken van de ramen met koud water afboenen, dat haar handen haast bevroren waren. Mina de Kam uit Domburg, een vriendin van haar moeder, hoorde dat verhaal en zei meteen: “Kom mè bie ons werke”.

Piet en Mina de Kam hadden een winkel in Domburg. Jo heeft het daar heel erg goed gehad en is bij Piet en Mina blijven werken tot aan haar trouwen. Ze werkte samen met twee andere meisjes, Annie en Rina. Én ze kregen goed betaald; Jo herinnert zich dat ze 15 gulden in de week verdiende. Op maandagmorgen kregen ze altijd uitbetaald. Dat kwam omdat Piet aan het eind van de zaterdagmiddag de kas van de afgelopen week opmaakte. Na een paar weken ontdekte op Jo een maandag dat er geen 15 gulden, maar 18,50 in haar loonzakje zat. Toen ze dat aan haar moeder vertelde, zei die dat ze dat de volgende dag maar snel tegen Piet moest zeggen. Tot haar grote verrassing zei Piet dat dat geen vergissing was, maar dat ze dat verdíende.

Toen de winkel vijfentwintig jaar bestond mochten de meisjes op een dag naar boven komen, waar Piet en Mina woonden. In de kamer stond de Goudsmid uit Westkapelle met zijn kist vol sieraden. Jo snapte het niet, want zij had helemaal geen geld om iets te kopen bij de goudsmid. Wat bleek: van Piet en Mina mochten alle drie de meisjes iets moois uitzoeken. Jo koos voor een armbandje van ‘gitten’ met een gouden slotje. Ze heeft het nog steeds.

Het gebreide jak
Als we bij Jo op bezoek zijn haalt ze uit een doos met zorgvuldig gekoesterd boerengoed niet één, maar zelfs twee gebreide jakken tevoorschijn. Ze zijn door haar moeder Bè zelf gebreid. “Het duurde een hele stuit voordat moeder had uitgevonden hoe het moest, maar op een duur had ze het uitgepuzzeld en hád ze het!”

Het eerste jak dat Bè breit om het uit te proberen is een kinderjakje, in een meisjesmaat. “Toen ze eenmaal wist hoe ze het moest doen breide ze ook het grotere damesjak.”




Jo laat het kleine jakje haar kleindochter wel eens dragen. Want, deze gebreide jakken passen altijd! Dát is ook de reden dat er jakken gebreid werden: een gebreid jak rekt aan alle kanten mee met de draagster. Bè kleedde vroeger vaak ‘meisen’ aan, en dan was zo’n rekbaar jak reuze handig. Meisjes die in de pubertijd kwamen konden een gebreid jak veel langer blijven dragen dan een jak van stof. Voor veel armere gezinnen was het opnieuw aanschaffen of laten vermaken van een jak, omdat de draagster snel groeide, geen optie; een gebreid jak bood dan uitkomst.

3 opmerkingen:

Elly Provoost zei

Mooi geschreven Stephanie.

De Breimeisjes zei

Wat leuk en interessant! Geweldige verhalen van Jo, en mooi wat geschiedenisles op deze manier.

Truus zei

Mooi zijn deze verhalen over de klederdracht en hoe iets tot stand komt en waarom zoals bij het gebreide vestje.
groetjes, Truus uit Drenthe