Hoogblokland, een bescheiden gehucht net boven de rook van Gorinchem. Om eerlijk te zijn hadden wij er nog nooit van gehoord. In onze zoektocht naar de herkomst van het patroon van de gehaakte muts uit Zeeuws-Vlaanderen komen we - via een uitstapje naar Gelderland - toch écht hier, in dat Zuid-Hollandse Hoogblokland uit. Want het verhaal neemt - zoals vaker - weer een onverwachte, maar ook bijzondere wending.
Tussen alle patronen en tijdschriften die door Henny Abbink en Connie en Anke Grevers bewaard zijn, zien we in één van de katernen van het blad Boerderij een klein berichtje staan:
“Blijkbaar zitten er nogal briljante haaksters onder onze lezers want de klederdrachtmutsen van mevrouw Boom-Bor vliegen de deur uit (terwijl ze toch beslist niet makkelijk zijn).”
Yesss! Bingo! Door deze ene zin wordt in één klap duidelijk wie de maakster is van alle patronen die in de ‘Katern voor de vrouw’ werden uitgegeven. Onze vasthoudendheid brengt ons uiteindelijk precies dát, waar we zo op hoopten: de naam van de maakster van de patronen!
Maar wie was deze mevrouw Boom-Bor (Petertje Gerritje Boom-Bor), afkomstig uit Hoogblokland? Helaas is er niet zo heel veel over haar bekend. We vinden wat oude krantenartikelen, vergeeld door de tijd, met foto’s van mevrouw Boom-Bor voor een enorme achterwand vól witte mutsen.
We lezen dat zij een groot deel van haar leven besteedde aan
het namaken en vastleggen van de gehaakte en gebreide werkmutsjes, of ‘daagse
mutsjes’ zoals zij ze noemt. Driehonderachtenvijftig(!!!) mutsjes had ze
uiteindelijk in haar woonkamer staan, drie wanden vol. Dat was eind jaren
tachtig en negentig bijzonder genoeg om een enkele malen de landelijke kranten mee
te halen.
Zij is een paar keer geïnterviewd: een eerste stukje vinden
we in het Algemeen Dagblad in 1984, een tweede artikel in dezelfde krant in
1991. Ook het Reformatorisch Dagblad besteed aandacht aan haar bijzondere hobby
en wel in een groot stuk dat verschijnt in 1983. De titels spreken voor zich:
“Weduwe bezeten van mutsen”, ‘Huiselijk gemutst” en “Mevrouw Boom in
Hoogblokland haakte in drie jaar 154 daagse mutsen”.
Het begint allemaal met een telefoontje in 1979, waarin mevrouw Boom-Bor de vraag krijgt of zij een oud mutsje wil nahaken. Dat doet ze met plezier. Omdat zij een ernstige longziekte heeft gekregen kan zij haar man niet meer helpen op de boerderij. Zij gaat echter niet bij de pakken neerzitten maar slaat aan het haken en breien. Als mensen lucht krijgen van haar hobby krijgt ze al snel meer oude mutsen toegestuurd om na te maken.
Nadat ook het weekblad Boerderij een artikel aan haar heeft gewijd gaat het snel: mensen uit heel Nederland nemen nu contact met haar op en sturen haar oude mutsjes toe. Dit levert niet alleen een grote collectie replica mutsen op, maar ook een enorme kennis over deze daagse- en werkmutsjes. Het artikel in de Boerderij resulteert uiteindelijk in de serie patronen die tussen 1981 en 1984 twee keer per jaar in de ‘Katern voor de vrouw’ komen te staan. De bron van het patroon van het Zeeuws-Vlaamse mutsje is gevonden!
Naarmate wij meer over mevrouw Boom-Bor lezen krijgen we het
beeld van een gedreven vrouw die van haar hobby haar passie maakte. Zij was de
eerste die inzag hoe waardevol en bijzonder die ‘daagse mutsjes’ waren. Bovendien
onderkende zij ook het belang om er patronen van te maken. Want namaken alleen
lijkt misschien nog redelijk eenvoudig, juist het op papier zetten van oud
handwerk om dit voor het nageslacht te bewaren – en dan ook nog op een dusdanige
wijze dat iemand anders het ook kan volgen - vraagt enorm veel tijd, kennis en
ervaring.
Nog interessanter is het bewijs dat wij uit de spaarzame interviews boven tafel krijgen: gehaakte en gebreide mutsjes werden in héél Nederland gedragen! Mevrouw Boom-Bor bezat uit elke provincie meerdere exemplaren; uiteraard met de nodige regionale en plaatselijke verschillen.
Nu we wat meer over haar te weten komen zien wij haar toch een beetje als onze voorgangster. Niet, dat wij ooit aan haar vaardigheden kunnen tippen, dat zeker niet. We vinden het erg jammer dat zij inmiddels niet meer onder ons is, want hoe geweldig zou het niet zijn geweest om bij haar op bezoek te kunnen gaan, en te kunnen leren van haar enorme kennis en ervaring.
Door in haar voetsporen te treden begeven wij ons in illuster gezelschap. Ooit, tijdens onze speurtocht naar Zeeuwse visserstruien, kregen wij een berichtje van een dame uit Zeeuws-Vlaanderen die zei dat ze nog een oud patroon voor ons had. Vol spanning wachtten wij haar brief af. Bij het openen moesten we heel hard lachen: het was één van onze eigen patronen uit het boek Truien bij de Vleet! Hetzelfde overkwam mevrouw Boom-Bor. Een mevrouw belde haar op en vertelde haar dat ze patronen had. “Die zijn er bijna niet, waar komen ze vandaan?” vroeg ze de dame. “Ze noemde wat plaatsen op en toen bleek dat het mijn eigen patronen uit de Boerderij waren!”
4 opmerkingen:
Geweldig dat jullie het artikel en de naam van de maakster van de mutsjes hebben.
Geen dochters van deze mevrouw die dit ook doen of meer kunnen vertellen over de Zeeuwse mutsjes?
Succes met jullie zoektocht!
groetjes, Truus uit Drenthe
Prachtig! Heel leuk om te lezen en het zal voor jullie ook echt genieten geweest zijn.
Weer een verhaal met een mooi eind. Waar zijn die 358 mutsjes gebleven?
ik heb gehaakte werkmutsen gezien in museum Eungs Schöppe in Markelo en ben nu op zoek naar zo'n patroon van werkmutsen. Wie kan mij zoiets sturen?
Een reactie posten