Praat je hier in Zeeland met iemand
van onze leeftijd over avonddoekjes, dan is de kans heel groot dat je direct
verhalen te horen krijgt over oma’s, tantes en overige familieleden die nog in
dracht lopen.. en liepen. Met vaak enigszins weemoedige blik klinken er dan
trotse verhalen over sterke vrouwen die een belangrijke rol speelden in de
samenleving en die fier waren op hun Zeeuwse dracht!
Zo vertelde Jeanet ooit het
anekdotische verhaal over haar oma’s:
Wie mij al wat langer volgt weet wel
dat ik me met regelmaat in de Arnemuidse klederdracht vertoon. Dat komt
natuurlijk niet uit de lucht vallen. Mijn twee oma’s (Oma Jo en Opoe Janneke)
liepen hun hele leven in onze streekdracht. In mijn jeugd waren vrijwel alle opoes
van het dorp ‘op z’n boers’. Ik kan me nog herinneren dat toen ik een jaar of 7
was een klasgenootje van mij op een oudere dame in een jurk wees en zei: “Daar
loopt mijn oma.” Ik geloofde het niet, want ze had een júrk aan, en oma’s droegen
per definitie schorten, mutsen en een doek-en-beuk!
Ook nu, bij het introduceren van
ons nieuwe project over brei- en haakwerk in de Zeeuwse streekdrachten krijgen
we veel reacties van lezers die ons vertellen over hun oma’s, moeders en tantes
in dracht.
We horen echter maar van een
enkeling die nog een moeder in dracht had. We weten dat de generatie vrouwen
die dagelijks ‘op z’n boers’ liepen na de tweede wereldoorlog sterk
verminderde. Logisch: Walcheren moest
herstellen van de inundatie, het grootste deel van de bevolking was álles kwijt
door de verwoestende oorlogshandelingen en bijbehorende onderwaterzetting van
het eiland. Kleding was tezamen met huizen verwoest, de meeste mensen hadden
alleen maar de kleding die ze droegen, en stof om nieuwe kleding te maken was
ook niet direct voorhanden. Dit was een belangrijke reden dat veel vrouwen in dracht min of meer gedwongen door de omstandigheden overgingen op burgerkleding. Deze tijd - rond november – is er
één die niet alleen op Walcheren, maar in heel Zeeland herinnert aan diepe
sporen.
Tijdens de beschietingen van Domburg in 1944 door de geallieerden
moesten opa en oma vluchten naar het hoger gelegen duin- en bosgebied. Hoe
oud zullen ze geweest zijn? Eind de twintig ongeveer; ze hadden een jong gezin
met drie kindjes onder de drie jaar.
Er stond al dagenlang een kinderwagen
klaar in de gang met daarin kleertjes en luiers. Elke ochtend zette oma een
fles verse melk in de kinderwagen, voor het geval dat.. Toen de beschietingen
begonnen vluchtten ze met hun drie kindjes in die kinderwagen door het bos
richting Oostkapelle. Opa trok het logge ding met een touw over zijn schouder,
oma duwde. Constant werd er door de geallieerden vanaf zee geschoten om de
Duitse bezetter te verjagen. Er waren kraters en omgevallen bomen. Het water
wat door de gebombardeerde dijk bij Westkapelle het eiland overspoelde, rukte snel
op. Het was een hachelijke tocht.
“Ik snap niet hoe we het deden”, zei
oma. “Maar je dacht er niet over, je deed het gewoon!” Uiteindelijk kwamen ze
aan bij Huize Duinbeek, diep in het bos, waar ze onderdak vonden in de
bijgebouwen. Omdat Duinbeek hoog lag en niet overstroomd kon worden door het
water waren er nog veel meer vluchtelingen. Ze kregen z’n vijfjes een bedstee
in een van de bijgebouwen. Luiers spoelde oma in het ijskoude water van de
chique vijver, waarna ze de natte lappen te drogen hing aan de struiken.
Gelukkig was er geen gebrek aan melk en vlees; ook veel koeien waren door
boeren naar Duinbeek gebracht.
Ome Jan, een broer van opa, was ook nog
wezen kijken of het huisje nog heel was. Hij was zo slim geweest om een
heleboel kleren in het wc’tje achter het huis te verstoppen. Daar hadden de
mensen, die op de vlucht waren en op zoek waren naar spullen, niet gezocht. Dankzij
de slimheid van ome Jan hadden oma en opa in ieder geval nog kleren voor
zichzelf en hun kindjes.
De enorme impact die de beëindiging
van de tweede wereldoorlog op het eiland Walcheren heeft gehad is bij ons nog
steeds diep voelbaar. Beiden verloren we dierbare familieleden; een oma, twee
tantes én hun kinderen. Zij kwamen jammerlijk om tijdens de beschietingen en
onderwaterzetting van het eiland en werden onbedoeld slachtoffer in de strijd
voor vrijheid.
De zoektocht naar gebreide en gehaakte
doekjes brengt daarom zoveel meer dan ‘alleen maar’ mooie patroontjes. Het
brengt ook verhalen van vrouwen in dracht die deel uit maken van onze persoonlijke
geschiedenissen. Vrouwen die overleefden, vrouwen die stierven. En nabestaanden
die de littekens hieraan voor altijd met zich mee dragen.
2 opmerkingen:
Goh, wat erg! Ja, dat zijn me verhalen en geschiedenissen!
Mooi dat jullie die verhalen verzamelen en delen!
Groetjes,
Akkelien
Hoop op nog veel meer van dit soort verhalen over de klederdracht maar ook over de geschiedenis van Zeeland.
groetjes,Truus uit Drenthe
Een reactie posten